Wil je elke week een Pen & Pilates ontvangen? Word lid! Per maand of per jaar.
Lees hier de zomertijd nieuwsbrief!
Reset jezelf (weer eens) met me!
Het werkboek (inclusief de rapportkaart van je leven en het weekurenschema)
En tot slot het nieuwe deel van het feuilleton:
Mevrouw Demelza gaat op reis
Wat vooraf ging:
Er valt een stilte. Dan zegt hij, met een soort ironie die ik niet meteen begrijp:
“Je bent een hitwoman, of je bent het niet.”
Voordat ik iets kan terugzeggen, klikt hij weg. Ik blijf zitten met de telefoon in mijn hand. Alsof hij elk moment weer kan bellen. Of alsof zij elk moment kan binnenstappen.
26.
Ik heb ’s nachts nauwelijks geslapen. Het kraken van de bomen in de wind, het onregelmatige tikken van de regen op het golfplaten dak – alles klonk als een waarschuwing. Soms meende ik zelfs voetstappen te horen, maar als ik opstond om te kijken, was er niets. Alleen het donkere bos, zwijgend en log. Mijn gedachten draaiden in kringetjes om dat ene telefoontje. De anonieme mannenstem, scherp maar beheerst: “Je bent een hitwoman, of je bent het niet.”
Een hitwoman.
Ik had het opgezocht, natuurlijk. “Vrouwelijke equivalent van een huurmoordenaar.” Daarna: “Discrete eliminatie, professionele camouflage, psychologische manipulatie.” Mijn keel werd droog terwijl ik verder scrolde. “Vaak onopvallend, charmant zelfs. Tot het te laat is.”
De cabin voelde ineens veel te klein. De muren leken dichterbij gekomen, de ramen te groot. Elk geluid leek nu verdacht. Zelfs het suizen van de verwarming klonk als ademhaling.
Rond vier uur ben ik even ingedommeld, in de stoel, met de deken tot aan mijn kin en een keukenmes onder mijn kussen. Toen ik wakker schrok, was het licht. Echt licht. Ochtendlicht. Mist hing als vochtig katoen tussen de bomen.
En toen zag ik haar. Aan het hekje. Mevrouw Demelza.
"Heb je een telefoontje gehad?" vroeg ze, terwijl ze haar handschoenen uittrok en me met een schuin oog opnam. "Een of andere vreemde opmerking van een vent?"
Ik voelde hoe mijn hart opnieuw begon te hameren. Haar stem was kalm, bijna luchtig, maar iets in haar blik maakte me achterdochtig.
"Ja," zei ik langzaam, mijn stem schor van de slapeloze nacht. "Iemand zei dat je terug zou komen. En… dat je een hitwoman bent."
Ze grinnikte. Niet hardop, maar met dat soort elegante trilling in haar schouders die net zo veel zei als een lach. "Ach, dat oude verhaal weer."
"Dat oude verhaal?" herhaalde ik, mijn wenkbrauwen hoog.
"Er zijn mensen," zei ze, terwijl ze haar hoed afzette en de regen van de rand tikte, "die zich vervelen. Of bang zijn. Of iets niet begrijpen en dan liever verzinnen. En ik laat ze."
"Maar je wéét toch hoe dat klinkt?" fluisterde ik. "Je verdwijnt ineens, zegt niks, en dan belt er iemand die beweert—"
"—dat ik iemand uit de weg ruim voor geld?" Ze keek me aan, dit keer recht, indringend. Toen glimlachte ze weer. "En toch sta ik hier, met een zelfgebakken appeltaart in mijn tas."
Ik knikte. Volledig stupefait. Alsof mijn hersenen er even de brui aan gaven en alleen mijn hoofd nog wist wat het moest doen: ja knikken
Ze keek naar me en een flauwe glimlach speelde om haar lippen terwijl ze haar jas losknoopte. "Je hebt vast nog koffie?"
Ik deed een stap opzij en liet haar binnen. Mijn mond was droog, mijn tong zwaar. Hoe kon ze zo... gewoon zijn? Zo zelfverzekerd? Zo... vriendelijk?
Ze liep langs me heen alsof het háár cabin was. Alsof ze hier thuishoorde, met haar geur van nat leer en kaneel, en die ondoorgrondelijke blik. Ik volgde haar met mijn ogen. In mijn hoofd tolde het nog steeds: hitwoman. Appeltaart. Glimlach.
"Je moet echt eens leren wie je vertrouwt," zei ze terwijl ze haar tas neerzette. Ze keek niet om.
WORDT VERVOLGD
Share this post